Untitled

Zandwinning
De Domelaar II
te Markelo

g e m e e n t e H o f v a n T w e n t e

I N L E I D I N G
W E T T E L I J K K A D E R
O N D E R Z O E K S G E G E V E N S
LUCHTVERVUILENDE ACTIVITEITEN / INRICHTINGEN IN PLANGEBIED U I T G A N G S P U N T E N E N M E T H O D E V A N O N D E R Z O E K
CONCENTRATIES LOOD, ZWAVELDIOXIDE, KOOLMONOXIDE EN BENZEEN CRITERIA TER BEPALING VAN DE CONCENTRATIES STIKSTOFDIOXIDE EN FIJN STOF C O N C E N T R A T I E B E R E K E N I N G E N 1 0
DE LUCHTKWALITEIT IN HET STUDIEGEBIED 10 C O N C L U S I E S 1 2
− bijlage A: verkeersgegevens − bijlage B: toelichting toegepaste parameters, CAR II-berekeningen − bijlage C: berekening van de luchtkwaliteit in het studiegebied − bijlage D: concentraties lood, zwaveldioxide, koolmonoxide en benzeen 1.1 SITUATIESCHETS
De gemeente Hof van Twente is voornemens medewerking te verlenen aan een initiatief tot uitbreiding van de bestaande zandwinlocatie de Domelaar. De werkzaamheden in het bestaande gebied (Domelaar I) zijn bijna gereed; Het is de bedoeling de zandwinning voort te zetten in het gebied tussen de Groenlandsdijk en de Slagendijk (zie figuur 1). Domelaar I
Domelaar II
Momenteel is het plangebied in gebruik als akkerland, afgewisseld met bomenrijen. Ter plaatse van het plangebied zal zandwinning plaatsvinden. Voor de verwerking van het gewonnen zand wordt gebruik gemaakt van de bestaande installatie/voorzieningen van Domelaar I. Na afronding van de zandwinning wordt het plangebied ingericht ten behoe-ve van extensieve recreatie. Hierbij zal het overgrote deel van het plangebied uit water bestaan, waarvan een deel wordt ingericht als natte natuur. Verder komen er voorzienin-gen voor vissers en andere natuurliefhebbers zoals een steiger en uitkijkplek. De tegen het plangebied gelegen agrarische bedrijven blijven bestaan. Het voorgenomen initiatief past niet binnen het geldende bestemmingsplan. Om het bouwplan juridisch-planologisch mogelijk te maken wordt een nieuw bestemmingsplan voorbereid. 1.2 DOEL VAN HET ONDERZOEK
Het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk2005) koppelt de Europese normen voor luchtkwaliteit aan de ruimtelijke ordening in Nederland. Initiatieven voor ruimtelijke ontwikkelingen moeten bij de vaststelling van het ruimtelijk plan dat de ontwikkeling planologisch toe-staat, worden getoetst aan de normen uit het Blk2005. De Wet op de Ruimtelijke Orde-ning (WRO) schrijft verder voor dat bij een vaststelling, herziening of vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan sprake moet zijn van ‘een goede ruimtelijke ordening’. De luchtkwaliteit op de ontwikkelingslocatie en de invloed van het initiatief op de luchtkwali-teit moeten worden betrokken in deze afweging. Onderhavig onderzoek heeft tot doel inzicht te geven in de gevolgen voor de luchtkwaliteit door het beoogde initiatief en de kwaliteit van de buitenlucht ter plaatse. 2.1 BESLUIT LUCHTKWALITEIT 2005
De Europese Unie heeft luchtkwaliteitsnormen vastgesteld die het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging tot doel hebben. Deze normen zijn minimumvoorschriften: lidstaten kunnen strengere normen hanteren, bijvoorbeeld ter bescherming van de gezondheid van bijzonder kwetsbare bevolkings- categorieën, zoals kinderen, ouderen en ziekenhuispatiënten1. Ook Nederland heeft deze luchtkwaliteitsnormen opgenomen in nationale wetgeving. Op 5 augustus 2005 is het Besluit luchtkwaliteit 2005 in werking getreden. Het Blk2005 is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezond- heid van de mens. Het besluit kent grenswaarden voor de stoffen stikstofdioxide (NO 10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en koolmonoxide (CO). Deze grenswaarden geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan dat, binnen een bepaalde termijn, in acht moet worden genomen. Tot en met 2009 zijn plandrempels gedefinieerd voor stikstofdioxide en benzeen. Een overschrijding van de grenswaarde wordt getolereerd mits wordt voldaan aan de plandrempel. Jaarlijks neemt de toegestane overschrijdingsmarge af zodat de grenswaarde op 1 januari 2010 wordt bereikt. Artikel 7, lid 2 van het Blk2005 schrijft voor dat een bestuursorgaan in ieder geval de normen van het besluit in acht dient te nemen bij gebruik van bevoegdheden en toepas- singen van wettelijke voorschriften zoals initiatieven tot ruimtelijke plannen, verkeers- besluiten, veranderingen bij Wm-inrichtingen (Wet milieubeheer) en milieuplannen. Het milieuthema luchtkwaliteit krijgt hiermee tevens een duidelijke plaats in het ruimtelij- ke planproces. Dit houdt in dat de luchtkwaliteit - ook na realisatie van het initiatief - moet voldoen aan de grenswaarden voor de stoffen genoemd in het Blk2005. Als de luchtkwaliteit niet voldoet aan deze grenswaarden c.q. plandrempels, biedt artikel 7 lid 3 van het Blk2005 een mogelijkheid om alsnog aan het besluit te kunnen voldoen. Dit geldt voor een initiatief waarvan kan worden aangetoond dat: • per saldo de concentratie van de desbetreffende stof in de buitenlucht niet verslech-tert of mogelijk zelfs verbetert. De regeling Saldering luchtkwaliteit 2005 geeft aan dat in een dergelijk geval kan worden volstaan met een beschrijving in kwalitatieve zin van de gevolgen van het initiatief voor de luchtkwaliteit. het weliswaar leidt tot een toename van de desbetreffende stof, maar door een optredend (neven)effect of samenhangende maatregel leidt tot - per saldo - een continuering of verbetering van de concentratie van die stof in de buitenlucht. Er moet dan sprake zijn van een geografische of functionele samenhang tussen het plangebied en het salderingsgebied. In het luchtkwaliteitsonderzoek dienen de ge-volgen van zowel de toename als de afname van de concentraties kwalitatief om-schreven te worden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan deze concentraties. Het Blk2005 maakt onderscheid tussen ‘plangebied’ en ‘studiegebied’. Onder ‘plangebied’ wordt het gebied verstaan waarover een besluit wordt genomen. 1 Eerste dochterrichtlijn luchtkwaliteit EU, Richtlijn 1999/30/EG betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht, april 1999 Uit de jurisprudentie (200508299/2 Edam-Volendam) blijkt dat bij luchtkwaliteitsonder-zoek het studiegebied groter is dan het plangebied waarop het initiatief betrekking heeft: • Enerzijds heeft een initiatief een zekere uitstraling buiten het plangebied. Ook de regeling Saldering luchtkwaliteit 2005 stelt dat het gebied waar het initiatief mogelijke consequenties heeft voor de luchtkwaliteit tot het studiegebied behoort. Daarbij verdient het verkeer van en naar de inrichting aandacht tot het is opgeno- Anderzijds kunnen ontwikkelingen en inrichtingen buiten het plangebied van invloed zijn op de luchtkwaliteit in het plangebied. Deze dienen ook betrokken te worden bij het luchtkwaliteitsonderzoek. In de onderstaande tabel zijn op basis van ervaringen, relevante onderzoeken en aanverwante wet- en regelgeving aandachtsgebieden weergegeven. Het betreft afstanden tot het emissiepunt (of de wegas). activiteit aandachtsgebied
vaarroute, meer dan 25 vrachtschepen per etmaal omzetprocessen in olie, zoals raffinaderijen provincie bevoegd gezag inzake luchtkwaliteit tabel 1. activiteitenindeling met bijbehorende aandachtsgebieden voor luchtkwaliteit 2.2 (WET OP) DE RUIMTELIJKE ORDENING
Artikel 10 van de WRO stelt dat er bij een nieuw planologisch regime sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Luchtkwaliteit is één van de aspecten die bij deze afweging van belang kan zijn. Eén van de pijlers waarop het Blk2005 steunt, is de nor-mering gerelateerd aan de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens. Als de concentratie van één of meerdere stoffen in de lucht hoger is dan de grenswaarde, wordt ervan uitgegaan dat schade kan optreden aan de gezondheid van de mens. Om onder-scheid te kunnen maken tussen bestemmingen of functies die wel en niet verantwoord zijn in gebieden waarin sprake is van een matige of slechte luchtkwaliteit, is door de GGD het begrip ‘gevoelige functie’ geïntroduceerd. Als een functie onder één of meerdere van onderstaande categorieën valt, wordt deze als gevoelig beschouwd: • algemene verblijfsgebieden: aanwezigheid van mensen in een permanente verblijfs-bestemming (indicatie: minimaal 12 uur per dag); vooral de woonfunctie; verblijfsgebieden kwetsbare groepen: de aanwezigheid van kwetsbare groepen, bijvoorbeeld zieken, kinderen of ouderen (onder andere scholen en bejaardentehui-zen); verblijfsgebieden intensieve recreatie: het verrichten van bovengemiddelde fysieke inspanning in de buitenlucht, bijvoorbeeld sportvelden. Het begrip ‘gevoelige functie’ wordt in toenemende mate door (provinciale) overheden gebruikt. Als een ‘gevoelige functie’ planologisch moet worden ingepast, maar in het plangebied sprake is van een overschrijding van grenswaarden dient het aspect lucht-kwaliteit serieus te worden meegenomen bij de afweging of hier sprake is van een goede ruimtelijke ordening in het kader van de WRO. Een nieuw initiatief kan gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. Om te kunnen beoorde-len of het initiatief mogelijke gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit, wordt een vergelijking gemaakt tussen de feitelijke situatie zonder het initiatief en de maximale situatie die planologisch mogelijk wordt gemaakt. In het onderhavige onderzoek gaat het om het mogelijk maken van een gewenste ontwikkeling. Hierbij kunnen zowel luchtvervuilende activiteiten en/of inrichtingen als de verkeersaantrekkende werking van het initiatief van 3.1 LUCHTVERVUILENDE ACTIVITEITEN / INRICHTINGEN IN PLANGEBIED
Het initiatief betreft de uitbreiding De Domelaar II. Voor de verwerking van het gewon- nen zand wordt gebruik gemaakt van de installatie van De Domelaar I. Na afronding van de zandwinning wordt het gebied ingericht ten behoeve van extensieve recreatie. In het nieuwe inrichtingsplan zijn naast water en waternatuur onder andere een steiger en In het plangebied zal zandwinning plaatsvinden. De invloed van de zandwinning zelf is in dit onderzoek niet nader onderzocht. Naar verwachting zal de invloed van deze activiteit op de luchtkwaliteit marginaal zijn. Het initiatief leidt verder niet tot een uitstoot van luchtvervuilende stoffen anders dan van wegverkeer van en naar het plangebied. Ten behoeve van de Domelaar II zal een elektrische zandpomp worden gebruikt in plaats van een dieselpomp zoals nu het geval is. Dit heeft alleen maar positieve gevolgen voor de 3.1.1 verkeersaantrekkende werking van het initiatief
Van zowel de situatie zonder het initiatief als de voorgenomen situatie met het initiatief is
de verkeersaantrekkende werking bepaald. Het verschil hiertussen geeft de planbijdrage
aan. Door de verkeersaantrekkende werking in de situatie zonder het initiatief enigszins
licht en de situatie met het initiatief enigszins zwaar in te schatten, wordt een maximale
planbijdrage berekend.
situatie zonder het initiatief
Het is niet exact bekend hoeveel verkeer het plangebied met het huidige gebruik gene-
reert. Dit betekent dat een aanname moet worden gemaakt. Gelet op het uitgangspunt
dat de verkeersaantrekkende werking van de situatie zonder het initiatief zo laag moge-
lijk wordt ingeschat, is voor dit onderzoek uitgegaan van een worstcase-scenario van
nul voertuigbewegingen.
situatie met het initiatief
Zandwinning De Domelaar II
In het plangebied zal gedurende een langere periode zandwinning plaatsvinden. Bij het
opstellen van deze rapportage is ervan uitgegaan dat de winning van zand niet voor 2018
zal stoppen. De cijfers van de verkeersaantrekkende werking van de zandwinning zijn
aangeleverd door de gemeente Hof van Twente. Voor De Domelaar II wordt gebruik
gemaakt van de voorzieningen van De Domelaar I. Op de locatie van De Domelaar I zijn
dagelijks twee medewerkers aanwezig. Zij genereren vier lichte voertuigbewegingen.
Per dag komen 50 zware vrachtwagens naar op de locatie. Zij genereren 100 zware voertuigbewegingen per dag. In totaal genereert de zandwinning 104 mvt/etmaal. Extensieve recreatie Uitgaand van een worstcase-scenario wordt tevens de verkeersaantrekkende werking van de toekomstige inrichting van het plangebied meegenomen. Binnen het plangebied worden een (vis)steiger, vogelhut en natte natuur gerealiseerd met een parkeervoorziening voor circa 20 voertuigen. Deze parkeerplaatsen genereren naar verwachting 6 verkeersbewegin- gen van lichte motorvoertuigen per etmaal. In totaal 120 lichte motorvoertuigen per et-maal. In de onderstaande tabel is de verkeersaantrekkende werking weergegeven. Aangezien voor de situatie zonder het initiatief is uitgegaan van het worstcase-scenario van nul voertuigbewegingen, is de verkeersaantrekkende werking van het initiatief gelijk aan die van de situatie met het initiatief. verkeersaantrekkende werking van het initiatief
tabel 2. verkeersaantrekkende werking van het initiatief 3.2 HET STUDIEGEBIED
Tot het studiegebied behoort naast het plangebied het gebied waar het initiatief mogelijk consequenties heeft voor de luchtkwaliteit. Daarbij verdient het verkeer van en naar de inrichting aandacht tot het is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. 3.2.1 afbakening van het studiegebied
Het plangebied wordt direct of via de Slangendijk en Groenlandsdijk ontsloten op de Holterweg (N755). Naar verwachting zal het verkeer van de Holterweg naar de A1 rijden. Het verkeer van en naar het initiatief wordt vanwege het grote aandeel zwaar verkeer opgenomen in het heersende verkeersbeeld als het op de A1 rijdt. Het studiegebied betreft het plangebied en de directe omgeving van de A1 en Holterweg nabij het plange-bied. Van deze wegen heeft de A1 veruit de hoogste verkeersintensiteit. Het onderzoek richt zich daarom op de directe omgeving van de A1. De verkeersintensiteiten van de A1, en de Holterweg zijn in bijlage A weergegeven. 3.2.2 vervuilende activiteiten en inrichtingen van invloed op het studiegebied
Aan de hand van de activiteitenindeling met bijbehorende aandachtsgebieden (para-graaf 2.1) is onderzocht of in (de omgeving van) het studiegebied activiteiten voorkomen die de luchtkwaliteit mogelijk significant beïnvloeden. Tevens is onderzocht of er bedrij- ven2 met (mogelijke) relevantie tot de luchtkwaliteit in of nabij het studiegebied aanwezig In het studiegebied bevinden zich diverse agrarische bedrijven. De invloed van deze bedrijven is in het onderhavig onderzoek niet nader onderzocht, aangezien zij nauwelijks van invloed zijn op de luchtkwaliteit van de onderzoekspunten. In het studiegebied bevindt zich tevens zandwinning De Domelaar I. De vervuilende activiteiten op de Domelaar I zullen echter zijn beëindigd voordat wordt gestart met Het studiegebied ligt niet binnen de aandachtsgebieden van vaarwegen, spoorwegen, bedrijven of andere wegen die de luchtkwaliteit significant kunnen beïnvloeden anders dan genoemd in de voorstaande paragrafen. 3.2.3 toename van de verkeersintensiteit ten gevolge van het initiatief binnen het
studiegebied
Holterweg (N755): Het plangebied wordt via de Groenlandsdijk en de Slangendijk ontslo- ten op de Holterweg. Uitgaande van een worstcase-scenario rijdt naar verwachting 100% van de extra voertuigen als gevolg van het initiatief via de Holterweg. Dit leidt op deze weg tot een toename van 224 voertuigbewegingen per dag. A1: Verkeer vanaf het plangebied dat zich in noordwestelijk richting begeeft, komt op de kruising Holterweg - A1. De bijdrage van de zandwinning zal hier naar verwachting (uit-gaande van een worstcase-scenario) 100% over de A1 rijden. Dit leidt tot een toename van 104 voertuigbewegingen per dag op de A1. De bijdrage als gevolg van de nieuwe inrichting van het plangebied zal naar verwachting splitsen zodra het op de Holterweg rijdt. Uitgaande van een worstcase-scenario is ge-schat dat 50% richting de A1 rijden. Ter plaatse van de kruising met de A1 zal 25% (schatting voor een worstcase scenario) over de A1 rijden. Dit leidt tot een toename van 30 voertuigbewegingen per dag op de A1. In totaal leidt dit tot een toename van 134 voertuigen op de A1. 2 Lucht voor milieuvergunningen, December 2005, VROM DGM, MD-MO20050889 4 UITGANGSPUNTEN EN METHODE VAN ONDERZOEK Het Besluit luchtkwaliteit 2005 schrijft voor dat de luchtkwaliteit - ook na realisatie van het initiatief - moet voldoen aan de grenswaarden c.q. plandrempels voor de stoffen stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en 4.1 CONCENTRATIES LOOD, ZWAVELDIOXIDE, KOOLMONOXIDE EN BENZEEN
VROM geeft aan dat niet bij ieder initiatief de concentraties lood, zwaveldioxide, koolmo- noxide en benzeen in kaart hoeven te worden gebracht. Voor wat betreft SO2, CO, benzeen en lood zijn de concentraties in de lucht zodanig dat nu en in de toekomst geen overschrijdingen zijn te verwachten, tenzij er sprake is van specifieke industrieën/bronnen die deze stoffen uitstoten. In bijlage D wordt nader ingegaan op deze stoffen en de referenties die bovenstaande conclusies onderbouwen. In dit onderzoek worden stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM10) nader onderzocht. 4.2 ONDERZOEKSMOMENTEN
Het Blk2005 geeft aan dat de concentraties geprognosticeerd moeten worden voor: 2008 het nieuwe planologisch regime dat het initiatief mogelijk maakt, zal mogelijk in 2008 kunnen worden vastgesteld. Vanaf dat moment kan het plan gerealiseerd worden 2010 1 januari 2010 is het tijdstip dat voor alle in het Blk2005 genoemde stoffen de (aangescherpte) grenswaarden van kracht worden. Hieraan wordt getoetst 2018 10 jaar nadat het initiatief gerealiseerd is (of kan zijn) 4.3 ONDERZOEKSMODELLEN
Conform het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit (Mrv 2006) van 23 oktober 2006 worden de concentratieberekeningen voor situaties met bebouwing langs een weg op maximaal 30 meter van de wegas uitgevoerd aan de hand van de Standaardrekenmethode I. Het gebruikte model is CAR II (Calculation of Air pollution from Road traffic) versie 6.1.1. Dit model voldoet aan de Standaardrekenmethode I en is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VROM. Het CAR-model is afgeleid van de Referentieraming Uitvoeringsnotitie (UNRR) en werkt met de meest recente gegevens over de ontwikkeling van emissiefactoren en achter-grondconcentraties. Met het model is de invloed van wegverkeer op een door de gebrui-ker gedefinieerde plaats te berekenen. Omdat het model de invloed voor verschillende jaren kan berekenen, is uitgegaan van een meerjarige meteorologie en neutrale scha-lingsfactoren. De meest actuele versie van het CAR II-model is versie 6.1.1 (juli 2008). De gebruikte verkeersgegevens zijn weergegeven in bijlage A. Het CAR II-model kent geen scenario voor 2018. Voor 2018 is gerekend met de emissie-factoren en achtergrondwaarden voor 2018. Dit is een worstcase-scenario: In werkelijk-heid zullen de achtergrondconcentraties en de emissies van voertuigen gunstiger zijn. 4.4 CRITERIA TER BEPALING VAN DE CONCENTRATIES
STIKSTOFDIOXIDE EN FIJN STOF
Het Mrv 2006 bevat diverse bepalingen over het berekenen en meten van de concentra-ties stikstofdioxide en fijn stof in de buitenlucht. Deze regels hebben onder andere be- trekking op het meten van de concentraties nabij een weg en correcties voor de gemeten concentraties. Voor het onderhavige onderzoek worden ze als volgt toegepast. 4.4.1 het meten van concentraties langs een weg
Het Mrv 2006 noemt in artikel 8 lid 1 afstanden tot de wegrand die gehanteerd moeten worden bij de bepaling van de concentratie stikstofdioxide en fijn stof langs een weg. voor het bepalen van de concentratie stikstofdioxide geldt een afstand van maximaal 5 meter vanaf de wegrand voor het bepalen van de concentratie fijn stof geldt een afstand van Op een grotere afstand van de wegrand meten is toegestaan indien daarmee een repre- sentatiever beeld wordt verkregen (bijvoorbeeld: bij de aanwezigheid van een geluids- scherm mag worden gemeten achter het scherm). Het Mrv 2006 geeft een nauwkeurige definitie van een weg: een voor motorvoertuigen bestemde weg inclusief een mogelijke vluchtstrook of fietspad indien deze onderdeel uitmaakt van de weg. Het maakt hierbij niet uit of de markering heeft plaatsgevonden door een doorgetrokken of onderbroken streep. Parkeerstroken, parkeerhavens en vrij- liggende fietspaden behoren niet bij de weg. 4.4.2 zeezoutcorrectie
Ingevolge artikel 5 van het Blk2005 worden, concentraties die zich van nature in de lucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij het beoordelen van de luchtkwaliteit voor fijn stof buiten beschouwing gelaten. In artikel 12, lid 6 van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 wordt een correctie voor zeezout beschreven. Er worden twee typen correcties onderscheiden: • De aftrek op de berekende jaargemiddeldeconcentratie. Deze is plaatsafhankelijk en varieert tussen de 3-7 µg/m3. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De standaardaftrek van 6 overschrijdingsdagen per kalenderjaar die wordt toegepast op de etmaalwaarde. Deze is niet plaatsafhankelijk en wordt voor heel Nederland toegepast. Met behulp van het CAR II-model, versie 6.1.1 is, conform het Mrv 2006 (zie hoofd-stuk 4), onderzoek verricht naar de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) voor zowel de autonome situatie als de situatie met het initiatief. Er is onderzoek gedaan naar de plek in het studiegebied waar de kwaliteit van de buiten- lucht het meest wordt beïnvloed door het wegverkeer en eventueel andere luchtvervui- lende bronnen. Indien de luchtkwaliteit op deze locatie voldoet aan de normen uit het Blk2005, voldoet de luchtkwaliteit overal in het studiegebied, inclusief het plangebied. Indien voor één van de stoffen niet wordt voldaan aan de normen uit het Blk2005, wor- den aanvullende concentratieberekeningen uitgevoerd om de invloed van het initiatief op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit op de ontwikkelingslocatie inzichtelijk te maken. Aanvullend is tevens de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied bepaald. DE LUCHTKWALITEIT IN HET STUDIEGEBIED
De luchtkwaliteit in het studiegebied wordt hoofdzakelijk beïnvloed door wegverkeer. De invloed van luchtvervuilende bronnen in het studiegebied is het grootst nabij de kruising Holterweg - A1 (rekenpunt 1). De luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied wordt berekend op rekenpunt 2. Op dit punt wordt de invloed van luchtvervuilende bronnen in Bij de berekening met het CAR II-model, versie 6.1.1 zijn de volgende afstanden en coördinaten gebruikt: afstand tot
afstand tot
straatnaam
de wegrand
coördinaten rekenpunt
wegrand (NO
tabel 3. afstanden en coördinaten ten behoeve van berekeningen met het CAR II-model, versie 6.1.1 De berekeningen zijn uitgevoerd met de intensiteiten inclusief de verkeersaantrekkende werking gerelateerd aan het initiatief (zie paragraaf 3.2.2 en bijlage A). De bij de bereke- ningen met het CAR II-model gebruikte parameters zijn weergegeven in bijlage B. In bijlage C zijn in tabel 10, 11 en 12 de berekende concentraties ter hoogte van het rekenpunt weergegeven voor zowel de autonome situatie als de situatie met het initiatief. In tabel 7 van dezelfde bijlage zijn de berekende concentraties in de situatie met het initiatief vergeleken met de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit. Ter hoogte van het rekenpunt zijn er meerdere wegen van invloed op de luchtkwaliteit. In tabel 8 en 9 (bijlage C) is de concentratiebijdrage per afzonderlijke weg weergegeven. Een overzicht van de toetsingsresultaten van de gecumuleerde situatie aan de grens- waarden uit het Blk2005 zijn weergegeven in de onderstaande tabel. toetsingsresultaten studiegebied
stikstofdioxide, jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide, overschrijdingen uurgem. van 200 µg/m3 fijn stof, overschrijdingen 24h-gem. van 50 µg/m3 De gemeente Hof van Twente is voornemens medewerking te verlenen aan een initiatief tot uitbreiding van de bestaande zandwinning De Domelaar I nabij de Holterweg te Markelo. De uitbreiding betreft de Domelaar II. Verkeer van en naar het initiatief wordt opgenomen in het heersende verkeersbeeld als het op de A1 rijdt. Er zijn concentratieberekeningen uitgevoerd naar de invloed van het wegverkeer op de luchtkwaliteit in het studiegebied. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat in 2008, 2010 en 2018 wordt voldaan aan alle grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), koolmonoxide (CO) en lood (Pb). In het plangebied zal zandwinning plaatsvinden. De invloed van de zandwinning zelf is in dit onderzoek niet nader onderzocht. Naar verwachting zal de invloed van deze activiteit op de luchtkwaliteit marginaal zijn. In het studiegebied bevindt zich tevens zandwinning De Domelaar I. De vervuilende activiteiten op de Domelaar I zullen echter zijn beëindigd voordat wordt gestart met de zandwinning op de Domelaar II. Ten behoeve van de Domelaar II zal een elektrische zandpomp worden gebruikt in plaats van een dieselpomp zoals nu het geval is. Dit heeft alleen maar positieve gevolgen voor de luchtkwaliteit. De invloed van de agrarische bedrijven in het studiegebied niet onderzocht. Op basis van de resultaten van rekenpunt 2 wordt geconcludeerd dat de invloed van deze activiteiten niet zal leiden tot een overschrijding van de grenswaarden ter plaatse van het plange- bied. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat het voorgenomen initiatief voldoet aan de eisen gesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Aangezien de luchtkwaliteit op de ontwikkelingslocatie voldoet aan de gestelde grens- waarden, kan tevens worden geconcludeerd dat het aspect ‘luchtkwaliteit’ in deze situatie geen belemmering vormt voor een goede ruimtelijke ordening in het kader van de WRO. VERKEERSGEGEVENS
verkeersgegevens Holterweg
De verkeersgegevens van deze weg zijn afkomstig van de gemeente Hof van Twente,
gebaseerd op verkeerstellingen uit 2004. Er is uitgegaan van de gemiddelde weekdagin-
tensiteit. Om tot prognoses voor 2008, 2010 en 2018 te komen is een veel toegepaste
autonome groei voor wegen met een intensiteit tussen de 6.000 en 10.000 voertuigen
per etmaal gebruikt. Er is gerekend met 2% per jaar. Aangezien het plangebied wordt ontsloten op de Holterweg leidt het initiatief tot een verhoging van de verkeersintensiteit op deze weg. Een optelling van de etmaalintensiteit en het aantal voertuigbewegingen dat de ontwikkeling genereert, leidt tot een etmaalin- tensiteit inclusief planbijdrage. De voertuigverdeling is gecorrigeerd met de intensiteit en De gemeente heeft aangegeven dat de zandwinning op de Domelaar I is stop gezet voordat de zandwinning op Domelaar II van start zal gaan. De verkeersintensiteit van de Domelaar I (104 mvt/etmaal) wordt afgetrokken vanaf het jaar 2008, uitgaande van de situatie dat in de autonome situatie de Domelaar I is stopgezet. In de onderstaande tabel is voor 2008, 2010 en 2018 het verwachte aantal voertuigbewegingen per etmaal weer- Holterweg
2008 2010 2018
voertuigverdeling
zonder plan met plan voor het desbetreffende jaar verkeersgegevens A1
De verkeersgegevens van deze weg zijn beschikbaar gesteld door de AVV (Adviesdienst
Verkeer en Vervoer) en gebaseerd op verkeerstellingen uit 2005. Er is uitgegaan van de
gemiddelde weekdagintensiteit. Om tot prognoses voor 2008, 2010 en 2018 te komen is
een autonome groei van 1% per jaar gebruikt. Op basis van de verkeersintensiteiten van
2004 en 2005 zou een negatieve groei gehanteerd moeten worden. Een negatief groeicij- fer geeft naar verwachting een te afwijkend beeld van de verkeersintensiteit in 2010 en 2018. Daarom is gekozen om uit te gaan van een worstcase scenario waarbij een geringe groei van 1% per jaar wordt aangehouden. De gemeente heeft aangegeven dat de zandwinning op de Domelaar I is stop gezet voordat de zandwinning op Domelaar II van start zal gaan. De verkeersintensiteit van de Domelaar I (104 mvt./etmaal) wordt afgetrokken vanaf het jaar 2008, uitgaande van de situatie dat in de autonome situatie de Domelaar I is stopgezet. Aangezien de Holterweg direct aansluit op de A1, leidt de herontwikkeling van het plangebied tot een verhoging van de verkeersintensiteit op deze weg. De voertuigverdeling is gecorrigeerd met de intensiteit en voertuigverdeling van de planbijdrage. 2008 2010 2018
voertuigverdeling
zonder plan met plan voor het desbetreffende jaar TOELICHTING TOEGEPASTE PARAMETERS, CAR II-BEREKENINGEN
Afstand van het rekenpunt tot de weg-as: De volgende snelheidstypen worden onderscheiden: A: snelweg algemeen - typisch snelwegverkeer, een ge- middelde snelheid van 65 km/uur 0,2 stops per km. B: buitenweg - typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van 60 km/uur en 0,2 stops per km. C: normaal stadsverkeer - typisch stadsverkeer met een redelijke van congestie. Een gemiddelde snelheid van D: stagnerend verkeer - stadsverkeer met een grote mate van congestie. Een gemiddelde snelheid kleiner dan E: stadsverkeer met minder congestie - stadsverkeer met een relatief groter aandeel ‘free-flow’ rijgedrag en een De volgende wegtypen worden onderscheiden: 1. weg door open terrein, incidenteel gebouwen of 2. basistype, al e wegen anders dan type 1, 3a, 3b of 4, 3a. beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas- gevel is kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebou- wing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de 3b. beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas- gevel is kleiner dan 1,5 maal de hoogte van de be-bouwing (street canyon), fractie stagnatie: inschatting op basis van stagnatieduur 7% - minder dan 1 uur in de ochtend- of avondspits 15% - minder dan 2x 1 uur in de ochtend- en avondspits 15% - bijna 2 uur in de ochtend- of avondspits 20% - meer dan 2 uur in de ochtend- of avondspits Drie bomenfactoren worden onderscheiden: hier en daar bomen of in het geheel niet. 1.25: één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openingen 1.5: de kronen raken elkaar en overspannen minstens parkeerbewegingen: Parkeerbewegingen hebben alleen invloed op de concentratie benzeen. Deze stof wordt in dit onderzoek niet nader
onderzocht, omdat overal in Nederland aan de gestelde normen voor benzeen wordt voldaan. Het aantal parkeerbewegingen = 0.
BEREKENING VAN DE LUCHTKWALITEIT IN HET STUDIEGEBIED
De luchtkwaliteit
2008 - 2010 - 2018
op de ontwikkelingslocatie
Rekenpunt 1
rekenresultaten wegverkeer A1 (inclusief planbijdrage),
inclusief bronbijdrage Holterweg (inclusief planbijdrage)

stof type
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen uurgemiddelde per jaar grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h uurgemiddelde van 200 µg/m3)
(fijn stof) jaargemiddelde toename door wegen grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde per jaar** grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h 24-uurgemiddelde van 50 µg/m3)
tabel 7. rekenresultaten luchtkwaliteit studiegebied Op basis van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 dient het jaargemiddelde van de concentratie fijn stof gecorrigeerd te worden met het aandeel zeezout. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De berekende waarde is hiermee gecorrigeerd. De meetregeling luchtkwaliteit 2005 kent verder een zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3. De correctie van 6 dagen is toegepast op het berekende aantal overschrijdingen van het 24-uurgemiddelde per jaar. Conform de afrondingsregels uit artikel 6 van het Mrv2006 voor het meten en toetsen van concentraties in de buitenlucht is de berekende concentratie afgerond op hele eenheden alvorens deze is getoetst aan de grenswaarden. De luchtkwaliteit
2008 - 2010 - 2018
op de ontwikkelingslocatie
Rekenpunt 1
rekenresultaten wegverkeer A1 (inclusief planbijdrage)
stof type
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen uurgemiddelde per jaar grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h uurgemiddelde van 200 µg/m3)
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde per jaar** grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h 24-uurgemiddelde van 50 µg/m3)
Op basis van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 dient het jaargemiddelde van de concentratie fijn stof gecorrigeerd te worden met het aandeel zeezout. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De berekende waarde is hiermee gecorrigeerd. De meetregeling luchtkwaliteit 2005 kent verder een zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3. De correctie van 6 dagen is toegepast op het berekende aantal overschrijdingen van het 24-uurgemiddelde per jaar. De luchtkwaliteit
2008 - 2010 - 2018
op de ontwikkelingslocatie
Rekenpunt 1
rekenresultaten wegverkeer Holterweg (N755) (inclusief planbijdrage)
Stof type
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen uurgemiddelde per jaar grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h uurgemiddelde van 200 µg/m3)
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde per jaar** grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h 24-uurgemiddelde van 50 µg/m3)
tabel 9. rekenresultaten de Holterweg (N755) Op basis van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 dient het jaargemiddelde van de concentratie fijn stof gecorrigeerd te worden met het aandeel zeezout. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De berekende waarde is hiermee gecorrigeerd. De meetregeling luchtkwaliteit 2005 kent verder een zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3. De correctie van 6 dagen is toegepast op het berekende aantal overschrijdingen van het 24-uurgemiddelde per jaar. het effect van het initiatief op
de luchtkwaliteit in het studiegebied CAR II-model, versie 6.1.1
rekenresultaten wegverkeer A1,
Inclusief bronbijdrage Holterweg
stof type
effect door
initiatief
initiatief
initiatief
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen uurgemiddelde per jaar grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h uurgemiddelde van 200 µg/m3)
(fijn stof) jaargemiddelde toename door weg grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde per jaar** grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h 24-uurgemiddelde van 50 µg/m3)
tabel 10. het effect van het initiatief op de luchtkwaliteit in het studiegebied Op basis van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 dient het jaargemiddelde van de concentratie fijn stof gecorrigeerd te worden met het aandeel zeezout. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De berekende waarde is hiermee gecorrigeerd. De meetregeling luchtkwaliteit 2005 kent verder een zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3. De correctie van 6 dagen is toegepast op het berekende aantal overschrijdingen van het 24-uurgemiddelde per jaar. het effect van het initiatief op
de luchtkwaliteit in het studiegebied CAR II-model, versie 6.1.1
rekenresultaten wegverkeer A1
Inclusief bronbijdrage Holterweg
stof type
effect door
initiatief
initiatief
initiatief
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen uurgemiddelde per jaar grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h uurgemiddelde van 200 µg/m3)
(fijn stof) jaargemiddelde toename door weg grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde per jaar** grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h 24-uurgemiddelde van 50 µg/m3)
tabel 11. het effect van het initiatief op de luchtkwaliteit in het studiegebied Op basis van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 dient het jaargemiddelde van de concentratie fijn stof gecorrigeerd te worden met het aandeel zeezout. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De berekende waarde is hiermee gecorrigeerd. De meetregeling luchtkwaliteit 2005 kent verder een zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3. De correctie van 6 dagen is toegepast op het berekende aantal overschrijdingen van het 24-uurgemiddelde per jaar. het effect van het initiatief op
de luchtkwaliteit in het studiegebied CAR II-model, versie 6.1.1
rekenresultaten wegverkeer A1,
Inclusief bronbijdrage Holterweg
Stof type
effect door
initiatief
initiatief
initiatief
grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen uurgemiddelde per jaar grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h uurgemiddelde van 200 µg/m3)
(fijn stof) jaargemiddelde toename door weg grenswaarde (jaargemiddelde)
40 µg/m3
aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde per jaar** grenswaarde (max. aantal overschrijdingen
per jaar v/h 24-uurgemiddelde van 50 µg/m3)
tabel 12. het effect van het initiatief op de luchtkwaliteit in het studiegebied Op basis van de meetregeling luchtkwaliteit 2005 dient het jaargemiddelde van de concentratie fijn stof gecorrigeerd te worden met het aandeel zeezout. Voor de gemeente Hof van Twente is deze correctie vastgesteld op 3 µg/m3. De berekende waarde is hiermee gecorrigeerd. De meetregeling luchtkwaliteit 2005 kent verder een zeezoutcorrectie voor het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3. De correctie van 6 dagen is toegepast op het berekende aantal overschrijdingen van het 24-uurgemiddelde per jaar. CONCENTRATIES LOOD, ZWAVELDIOXIDE, KOOLMONOXIDE EN BENZEEN
lood (Pb)
Al in het Besluit luchtkwaliteit 2001 werd gesteld dat voor lood (Pb) in Nederland reeds aan de in de dochterrichtlijn gestelde grenswaarde werd voldaan. De jaargemiddelde concentraties in de lucht voor lood zijn de laatste jaren gestabiliseerd. De afname van de afgelopen decennia is te danken aan de afname van de emissie van lood door het verkeer. De norm voor deze stof wordt niet overschreden3. Er kan worden geconcludeerd dat in het studiegebied in 2008, 2010 en 2018 de concen- tratie lood (Pb) zich (ruim) onder de grenswaarde van 0,5 µg/m3 bevindt. zwaveldioxide (SO2)
De concentratie van zwaveldioxide (SO2) in Nederland is de afgelopen decennia sterk gedaald. Vanaf 2000 zet de daling van de jaargemiddelde concentraties voort, maar minder sterk dan in de voorafgaande periode. De EU-grenswaarde voor zwaveldioxide- concentratie ter bescherming van ecosystemen (20 µg/m3) is sinds 1998 nergens in Nederland meer overschreden. De dag- en uurgemiddeldeconcentraties liggen respectie- velijk sinds 1994 en 1990 onder de norm. De luchtkwaliteit is zodanig dat nu en in de toekomst geen overschrijdingen voor zwaveldioxide worden verwacht 4. Er kan worden geconcludeerd dat in het studiegebied in 2008, 2010 en 2018 de concen- tratie zwaveldioxide (SO2) zich (ruim) onder de grenswaarden bevindt. koolmonoxide (CO)
Nederland moet verder voor koolmonoxide per 1 januari 2005 voldoen aan de grens- waarde van 10.000 µg/m3, vastgelegd in de Europese richtlijn. De Nederlandse norm voor de piekconcentratie van koolmonoxide is 6.000 µg/m3 als 98-percentiel van het 8-uurgemiddelde. De grenswaarde voor CO wordt al sinds 2000 niet meer overschreden. De concentraties van koolmonoxide vertonen een dalende trend ten gevolge van aangescherpte emissie-eisen voor het verkeer en emissiereducerende maatregelen in de industrie. Ook op basis van berekeningen van het RIVM5/6 wordt verwacht dat de grenswaarden in Nederland in de toekomst niet overschreden zullen worden. Er kan worden geconcludeerd dat in het studiegebied in 2008, 2010 en 2018 de concen-tratie koolmonoxide (CO) zich (ruim) onder de grenswaarden bevindt. benzeen (C6H6)
De jaargemiddelde benzeenconcentratie is sterk afgenomen sinds 1996 en lijkt vanaf 2000 te stabiliseren7. De daling sinds 1996 is vooral het gevolg van de invoering van de geregelde driewegkatalysator, technische verbeteringen aan personenwagens en de verlaging van het benzeengehalte in benzine. De Europese 2010-grenswaarde van 5 µg/m3 voor de jaargemiddelde benzeenconcentra-tie wordt in Nederland al een aantal jaren niet meer overschreden. 3 RIVM, milieucompendium, milieu in cijfers - lood www.mnp.nl/mnc/i-nl-0486.html 4 RIVM, milieucompendium, milieu in cijfers - zwaveldioxide www.mnp.nl/mnc/i-nl-0441.html 5 RIVM, preliminary assessment of air quality for CO/benzene in the Netherlands, nr. 725601007, 2002 6 RIVM, milieucompendium, milieu in cijfers - koolmonoxide www.mnp.nl/mnc/i-nl-0465.html 7 RIVM, milieucompendium, milieu in cijfers - benzeen www.mnp.nl/mnc/i-nl-0457.html Puntbronnen als grote parkeergarages en grote overslagbedrijven van brandstof verdie-nen wel extra aandacht: recent onderzoek naar de luchtkwaliteit rond parkeergarages in Nijmegen door Primair Air Consultancy toonde aan dat de benzeenconcentraties rond parkeergarages varieerden tussen de 0,6 en 2,0 microgram/m3, ruim onder de grens- Ook het RIVM verwacht dat de benzeenconcentraties rond parkeergarages onder de grenswaarde zullen blijven. Uitgangspunt hierbij is echter wel dat de parkeergarage wordt ontworpen en uitgevoerd conform NEN 2443 "Parkeren en stallen van personen- auto's op terreinen en in garages" en wordt voldaan aan de maatregelen voor parkeer-garages zoals genoemd in onder andere het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieu- beheer. Het gaat hier dan om de locatie van de aanzuigopening, de locatie en hoogte van de uitblaasopening en de snelheid van de uitgeblazen lucht. Met uitzondering van de directe omgeving van grote overslagbedrijven van brandstof is in de toekomst geen overschrijding van de grenswaarden te verwachten. Er kan worden geconcludeerd dat in het studiegebied in 2008, 2010 en 2018 de concen- tratie benzeen (C6H6) zich (ruim) onder de grenswaarden bevindt.

Source: ftp://ftp.hofvantwente.nl/plannen/NL.IMRO.1735.BGxMKLxDomelaar2xx-/NL.IMRO.1735.BGxMKLxDomelaar2xx-OH10/tb_NL.IMRO.1735.BGxMKLxDomelaar2xx-OH10_1.pdf

Agricultural economics

SOYBEANS PLANNING BUDGETS Mississippi State University Department of Agricultural Economics Budget Report 2012-03 December 2012 Foreword This report is designed to provide necessary planning data to farmers, research and extension staffs, lending agencies, and others in agriculture. Readers are cautioned that returns presented are labeled " Returns Above Specified

Microsoft word - mass commonwealth v mulica ptsd gambling case 1988

401 Mass. 812 (1988) 520 N.E.2d 134 COMMONWEALTH JOHN K. MULICA, JR. Supreme Judicial Court of Massachusetts, Essex. Present: WILKINS, LIACOS, NOLAN, & LYNCH, JJ Thomas G. Shapiro for the defendant. Robert J. Bender, Assistant District Attorney, for the Commonwealth. The defendant was convicted of embezzlement from the Newburyport Five Cents Savings Bank (bank), of p

Copyright ©2018 Drugstore Pdf Search